Donderdag 27 juni 2019.
Het kwam zo uit dat ik een keer op donderdag naar mijn moeder ging, ach het maakt mij niet uit. Want de vraag wordt steeds sterker, hoe is het met haar vandaag, ja vandaag en niet morgen dat weten we niet.
Lopend in het zonnetje over de parkeerplaats, door de deuren heen, groet de dame achter de receptie, dag meneer dag mevrouw, zo hoort het toch, door de boekenkast heen, loop ik de gang door, na een gesprek met een toffe medewerker, herken ik mijn eigen dwarsheid nee mijn eigen gedachte, we zijn allemaal mens, regels worden gemaakt door mensen, die denken dat regels van een aantal jaar geleden gewoon in het heden nog werken. Simpel gezegd, het personeel moet geld verdienen voor de mensen die het schijnbaar nodig hebben, de zorg tja toch niet belangrijk, de mensen gaan toch niet lopend naar buiten, nee meneer de manager en alles wat daarboven leeft, verzorgen van de mensen staat op nummer 1 bij uw personeel, geld verdienen doet u maar anders.
Op een moment zeg ik, gaat maar eens bij mijn moeder kijken, hij loopt mee. Zie mijn moeder daar zitten, kniel naast haar nee en zeg hoi, geen reactie, hallo zeg ik, draait ze haar hoofd naar mij toe en kijkt mij aan, wie ben ik vraag ik haar, effe denken ja daar was mijn naam weer, ze had niet door dat ze in dat ding zat, ze weet het gewoon niet meer. Maar de rem eraf en naar de kroeg, het bekende recept, ach weet ze wel dat er ook nog andere dingen zijn, weet ze dat wel. Hele zinnen zegt ze niet meer, op de vraag wie er gisteren was geweest, was ze duidelijk, haar vader, wat dan weer mijn vader is, ze weet niet meer dat mijn vader haar man is dus.
Het is vreemd maar waar, ze weet niet veel meer, het zal ook niet meer worden. Ze krimpt in elkaar, dat is waar. Hoe lang dit nog zo gaat weet ik niet, wil ik het weten nee is het antwoord. Was er niet meer om te schrijven, nee er is niet meer, wacht wel eens op een vraag, hoe is het met jou dan, die vraag komt niet meer.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.